Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Maar de Farizeen en de wetgeleerden hebben [30]den raad Gods [31]tegen zichzelven [32]verworpen, van hem niet gedoopt zijnde. 30. Dat is, de middelen, die God naar zijn wijzen raad verordineerd heeft in het nieuwe verbond, om daardoor de mensen ter zaligheid te brengen. Zie Spreuk.1:25,30; Hand.20:27; Hebr.12:25. Anderszins blijft altijd vast de raad, dat is het besluit Gods over de zaligheid zijner uitverkorenen, Matth.24:24; Rom.8:28,29; Hebr.6:13, enz. 31. Dat is tot hun eigen schade en verderf. 32. Of, teniet gedaan. Of, krachteloos gemaakt; namelijk door het moedwillig verachten van de middelen, die God tot zaligheid der mensen heeft geordineerd.